BIOGRAFIE

Op 31 augustus 1960 werd ik geboren in het Zuiderziekenhuis in Rotterdam-Zuid. Mijn ouders Cees en Janny waren net getrouwd. Mijn vader was tekenaar bij een lichtreclame bedrijf en hij verdiende net genoeg om een bovenkamertje te huren bij mevrouw Qualm in het Vossepad, waar ook de ouders van Janny woonden. Opa Bertus was als boerenknecht uit Friesland gewend hard te werken, spekvet met bruine bonen te eten, maar had toch zijn heil gezocht in het roerige Rotterdam om daar als politie agent bij het Korps Rotterdam Zuid te gaan werken...

CARRIERE TIJGER

Mijn carrière is altijd als het ware door God gegeven. Elke nieuwe kans is mij aangereikt als door een hogere macht. En ik geloof stellig dat de woorden “als” zoals in de voorafgaande twee zinnen gebruikelijk zijn, vervangen moet worden door zeker. Ik geloof ook stellig en zeker in deze hogere macht, God dus. Ik heb in mijn hele leven en carrière nog nooit echt moeite hoeven doen om een baan te krijgen. Wel moest ik af en toe een sollicitatiebrief schrijven als formaliteit, maar de baan was er eigenlijk altijd al...

Mijn eerste vakantiebaantje was bij het lichtreclame bedrijf van m’n vader. Ik mocht als hulpje mee met de monteurs. Doorgewinterde macho’s die een grote waffel hadden, spierballen en zware shag rookten. Ze werkten wel als paarden en wisten precies welke risico’s ze konden nemen op de vaak hoge gevels, waar ze de meest gevaarlijke capriolen uit moesten halen om grote lichtreclame installaties te monteren. Ze vloekten als ketters en floten naar alle vrouwen die maar in hun buurt kwamen. Mijn vader had ze zeker uitdrukkelijk gezegd op me te letten en me geen gevaarlijke stunten te laten uithalen. Ik had zelf het idee dat ze me expres lieten aanklooien omdat ik het zoontje van de baas was en voelde me hierdoor vaak dom en overbodig ... lees verder in mijn boek "Josje".